Wat een dag zeg. Eerst dat gedoe met die zomertijd. Dan sta ik zondagochtend een half uur te vroeg in de May. En het weer was ook niet al te zomers. Aangezien ik toch een half uur te vroeg was, eerst maar efkens bij Piet Verkooijen op bezoek. Een mens moet toch wat zo ‘s morgens vroeg. Piet natuurlijk lachen, maar ik gaf de zomertijd de schuld. Intussen was ik al redelijk nat. Maar toen Piet en ik naar het gemeentehuis reden was het gelukkig efkens droog.
Er stonden een handjevol kleppers te wachten wat het zou gaan worden deze ochtend. Ik riep: Herpt, een ander riep: Bossen. Aangezien de meesten geen zin hadden in een nat pak, en terug de wind op kop, besloten de meesten (uiteraard niet de kleppers) maar door de bossen te fietsen. En ik dus naar Herpt. We moesten Jack nog wel oppikken bij het Dongemondcollege, maar ook Jack had gene goesting om het bij Herpt onveilig te gaan maken. Piet kreeg ik wel zover. Ook Erik de Kriezantenkweker die bij Jack stond ging mee naar Herpt. Wat een dag, wat een dag. De groep , mannetje of 6, 7, en Anneke gingen richting de bossen, terwijl de 3 Musketiers naar Herpt gingen.
Op ons gemak met de wind in het hol, want terug zou er uit een ander vaatje getapt moeten worden. Maar eerst even op de foto bij het plaatsnaambordje Herpt, want anders zouden wij toch niet geloofd worden.
Wij werden al voor gek versleten, maar echte Flandriens laten zich niet kennen. Het was net of den Briek met ons mee reed. Wat een dag. Vanaf Herpt gingen de hemelsluizen open, en ineens stond er ook wind. Kop over kop met getaande gezichten beuken in die wind. Nieuwkuijk en daarna via het halvezolen lijntje richting huis op aan.
Snot uit je neus en het slijm uit je mond. Niet harder als 25km per uur. Dat was ons lot. Verlangend naar een hete douche en een Paterke. Geen tijd om te lullen onderweg, alleen maar stampen. Jezelf een klassenbak vinden, terwijl je beter bij moeder de vrouw achter haar gebreide onderbroek had kunnen liggen. Maar ja, zo is nu eenmaal het leven van een WTCer die denkt dat hij een Flandrien is.
Wat een dag.
De Amercentrale kwam langzaam in zicht, en oh wat stond de rook strak onze kant uit. Nog een paar kilometer. Drijfnat van de regen en het zweet kwamen de 3 Musketeers in Made aan. Wij zeiden nog tegen elkaar: Dit nooit meer”, maar ik denk dat Erik, Piet en mijn persoontje dat de volgende dag alweer vergeten zijn. En de anderen? Ik denk dat voor hun hetzelfde geld.
En toen in de middag Gent- Wevelgem. Niet te doen, wat een schone koers was dat. Koereurs die ineens kunnen vliegen. Fietsen in de gracht langs de kant van de weg, renners die met fietsen gooien,
Een koers waar het volk van houd. Hier worden helden geboren, en favorieten gedegradeerd tot figuranten. En waar een sympathieke Italiaan met de hoofdvogel naar huis ging. En den Briek zag dat het goed was. Wat een dag, wat een dag!!!!
Gr Cipo.